
Afgelopen week zat ik in een situatie waarin ik was overgeleverd aan overmacht.
Ik kreeg toen een onbestemd gevoel
Ik voelde onmacht
Ik werd onrustig
Ik vond het onwerkelijk
Het was onverwacht
De NS had het onvoorzien
Het was super onhandig
Het was onzeker of thuiskomen nog wel ging lukken
Daar staan we dan op het Centraal Station in Amsterdam. Pret en ik laten het nieuws over het lamgeslagen treinverkeer rondom Amsterdam over ons heen komen. We kunnen de situatie niet veranderen. We zetten al snel de knop in ons hoofd om en zeggen tegen elkaar: ‘Thuiskomen voor 00.00 uur gaat ons lukken.’
Helaas is de NS-app niet scheutig met alternatieve routes, dus zoeken we het zelf uit.
We spurten naar busstation K en wachten op bus 18. Voordat we willen instappen, kijken we nog een keer op de app. Het lijkt erop dat sommige treinen weer gaan rijden. In de app lezen we dat er een trein naar Rotterdam gaat. ‘Joehoe,’ denken we. Instappen en wegwezen!
We sprinten naar perron 11 voor de trein naar Rotterdam en springen de trein in. Bommetje vol met mensen wachten we gelaten duimen draaiend af of de trein in beweging gaat komen. Door de trein kraakt na twintig minuten wachten het geluid van de speaker die opengezet wordt. De stem zegt: ‘Deze trein zal niet vertrekken.’ We worden allemaal vriendelijk verzocht de trein te verlaten. Gelaten doen we dat met zijn allen. Sommige mensen zuchten, maar de meeste mensen zijn stil.
Wij voelen ons toch iets gejaagd en vliegen weer terug naar het busstation naar perron K en wachten op bus 18. We staan voor in de rij en kunnen daardoor in de bus genieten van een zitplek. Op een flatscreen staat geschreven: ‘Sorry, deze bus is vol.’ Een hoop mensen blijven buiten de bus achter. Ergens aan de rand van Amsterdam stappen we over op het streekvervoer. Bus 80 brengt ons over de snelweg naar Haarlem.
Het volgende dilemma dringt zich op. We stappen 2,5 km van het station verwijderd uit. Onze mobiels zijn zo goed als leeg dus googlemaps kan ons niet naar het station loodsen. Een mevrouw van 80+ waar ik in de bus een kort gesprekje meehad, stapt ook uit de bus en loodst ons in een zeer rap tempo naar het station. Ze is erg met ons begaan en zegt: ‘Als er geen bussen of treinen meer rijden … dit is mijn adres … ik heb een logeerkamer … schroom niet en kom gewoon.’ We bedanken haar hartelijk en hopen dat dat niet nodig zal zijn. We zijn blij verrast met haar lieve woorden.
Voor het station staat een NS-medewerker die ons en vele andere verdwaalde reizigers informatie kan verschaffen. Wij boffen en kunnen al snel instappen in een trein die ons naar Leiden brengt. Stapje voor stapje komen we dichter bij ons thuisdoel. We stappen over op de trein naar Den Haag Hollands Spoor. Daar staan onze stalen rossen geteugeld aan het fietsenrek gebonden. In galop en hinnikend galopperen we naar huis. Als we de voordeur opendoen is het vijf uur later en nog net geen 00.00 uur.
Wij boffen en slapen in plaats van op het Centraal Station van Amsterdam in ons eigen mandje.
Reactie plaatsen
Reacties